Gedachtengoed Nagy

015

Kort gezegd houdt dit gedachtegoed in dat je als mens niet uit de lucht bent komen vallen maar dat je ergens vandaan gekomen bent. Je bent geboren uit twee andere mensen met ieder hun eigen geschiedenis. Zelf schrijf je ook geschiedenis en ben je bezig dingen door te geven. Waar komt jouw gedrag vandaan?

Nagy introduceert in zijn gedachtegoed veel boekhoudkundige begrippen waaronder de balans tussen geven en ontvangen. Hij bedoelt hiermee de balans die er is tussen geven en ontvangen in een relatie. Het gaat hierbij niet zozeer om het materiƫle maar vooral om erkenning. Dat je gezien wordt in de persoon die je bent, dat je inspanningen voor de relatie gewaardeerd worden en dat je ook wat terugontvangt. Iedereen herkent misschien wel het gevoel van onbehagen wanneer je veel energie en tijd in een vriendschap gestoken hebt maar niks terugontvangt als jij het zelf nodig hebt. Andersom kan er ook onbehagen zijn: als je bijvoorbeeld een vriendin hebt die alleen maar dingen geeft maar het nooit toestaat dat je haar helpt, is dat ook geen fijn gevoel. Het zet je in de schuld bij de ander. Door iets te geven wat de ander graag ontvangt, groei je zelf ook!

Het kan heel moeilijk zijn om hulp te vragen als je van jongs af aan gewend bent om altijd juist anderen te helpen. Dan is dit niet vanzelfsprekend. Waarom is het zo moeilijk om iets van anderen te ontvangen?

Nagy gaat ervan uit dat er in je omgeving hulpbronnen zijn die jou kunnen helpen verder te groeien. Deze hulpbronnen kunnen zowel in je familie als in je vriendenkring gevonden worden. Dit kan betekenen dat wij bijvoorbeeld een gesprek voorbereiden met een familielid of dat ik eventueel aanwezig ben bij een gesprek met een vriend/familielid.

Het feit dat je geboren bent uit je ouders zorgt ervoor dat je loyaal aan hen bent. De loyaliteit van een kind aan zijn ouders gaat heel ver. Een kind wil zijn ouders gelukkig zien en wil om dit voor elkaar te krijgen heel veel geven aan zijn ouders. Deze loyaliteit noem je verticale loyaliteit.

Niemand heeft een perfecte opvoeding gehad. We zijn maar mensen en iedereen maakt fouten. Je kunt veel last hebben van dingen die moeilijk geweest zijn in je jeugd. Het is dan van belang om hierover in gesprek te gaan, om hulpbronnen te vinden in je familie. Het is belangrijk om erkenning te krijgen voor wat je gegeven hebt in je gezin van herkomst.

Er is ook sprake van horizontale loyaliteit. Hierbij gaat het om zelfgekozen relaties zoals vrienden en een partner. In deze relaties is het belangrijk dat er een goede balans is tussen geven en ontvangen. Je geschiedenis neem je ook mee in de relaties die je met andere mensen aangaat. Je kunt bijvoorbeeld in je jeugd veel gezorgd hebben en dit nu nog steeds doen omdat dat voor jou heel normaal is dat jij dat wel even doet.

Je kunt groeien door iets te betekenen voor een ander, door passend te geven. Dit noem je in het contextuele gedachtegoed zelfvalidatie. Jij krijgt hierdoor het gevoel dat je zelf wat bijdraagt aan de wereld. Als je alleen maar ontvangt, doe je er voor je gevoel niet zo veel toe. Vooral voor jongeren kan dit wel eens lastig zijn. Als goed bedoelende ouders wil je je kind toch alles geven? Hiermee wordt vaak vergeten dat het voor een kind juist ook belangrijk is om wat terug te kunnen geven.